De politiek staat op het punt om het economisch steunpakket te verlengen. We kunnen niet anders als we willen voorkomen dat er massaontslagen vallen nu veel bedrijven omzetverlies hebben. Maar er is 1 hele belangrijke les die we moeten leren van de vorige economische crisis: dit keer spreken we aan het begin af wie de rekening betaalt.
In 2008 redden we de banken, maar werd de crisis betaald door de burger. Bezuinigingen op de zorg, cultuur, op sociale voorzieningen, op de meest waardevolle dingen in de samenleving.
Dit keer mogen we dat niet laten gebeuren.
Daarom zeggen wij: geef de steun waar die nodig is. De familiebedrijven. De caféhouder. De kapper. Maar als een multinational komt aankloppen voor steun van de overheid, laten we dan een heldere afspraak maken: er is steun, maar dat is geen gift, dat is een lening. Het bedrag wordt terugbetaald als er in betere tijden weer winst wordt gemaakt.
En aanvullend moeten de bedrijven voor deze lening voldoen aan sociale- en duurzaamheidseisen, zoals het aanpakken van bonussen en verduurzaming.
Rechtse partijen claimen de afgelopen jaren vaak dat we niet zonder multinationals kunnen in ons land, zoals we zagen toen de dividendbelasting koste wat kost moest worden afgeschaft. Deze crisis laat iets heel anders zien: uiteindelijk kunnen bedrijven niet zonder ons en onze samenleving.