GroenLinks wil dat Minister Donner veel beter in gaat op het artikel van de heer Corstens. Het is zeer uitzonderlijk dat een lid van de Hoge Raad zich geroepen voelt een aantal kritische vragen te stellen over zo'n gevoelig onderwerp als terreurbestrijding. Minister Donner mag dat niet met een badinerende opmerking afdoen, vandaar dat GroenLinks de volgende kamervragen heeft gesteld.
Schriftelijke vragen van het lid Vos (GroenLinks) aan de minister van Justitie inzake een publicatie over de terrorismewetgeving
- Kent u het artikel van Mr. G.J.M. Corstens[1]?
- Deelt u Corstens’ mening dat de kracht van de argumentatie van veel nieuwe maatregelen tegen criminaliteit vooral te zoeken zijn in het herhalen van steeds weer hetzelfde, empirisch niet ondersteunde motief? Zo nee, waarom niet en kunt u wél voorzien in empirische gegevens die de nieuwe maatregelen zoals de uitgebreide identificatieplicht en het komende wetsvoorstel terrorismebestrijding onderbouwen?
- Bent u het met Corstens eens dat rechters onder de (komende) terrorismewetgeving in een moeilijke positie geraken doordat zij straks moeten oordelen aan de hand van zwakke criteria in de Nederlandse strafwetten én aan de hand van zware EVRM-eisen, waardoor de kans bestaat dat vermoede terroristen moeten worden vrijgelaten of vrijgesproken? Zo nee, waarom niet?
- Kunt u aangeven hoe groot nu precies het risico wordt dat onder de komende wetgeving onschuldige burgers onderworpen worden aan de toepassing van dwangmiddelen?
- Bent u bereid om de Kamer een overweging te bieden over de twee ervaringsregels van Corstens (het telkens weer verkennen van grenzen aan de bestaande wetgeving en het generaliseren van voor specifieke omstandigheden ontworpen bevoegdheden) en de concrete merites die deze ervaringsregels voor dit moment met zich mee brengen?
Den Haag, 14 februari 2005
[1] G.J.M. Corstens, ‘Dijkdoorbraken in de strafrechtspleging’, Nederlands Juristenblad, 11 februari 2005.