De wet moet ervoor zorgen dat alle gebouwen in Europa in 2050 klimaatneutraal zijn. Om dat te halen, is het voorstel om stapsgewijs het minimale energielabel te verhogen. De rechterkant van het Parlement wilde dit niet, maar dat kon voorkomen worden. Eickhout: “Hoewel lidstaten hier in het voorstel beperkt vanaf mogen wijken, zijn deze tussendoelen cruciaal om er voor te zorgen dat landen niet pas na 2030 actie ondernemen of alleen actie te ondernemen als mensen zelf al aan de slag gaan. Juist waar mensen minder te besteden hebben moet de overheid niet wachten, maar meehelpen met verduurzamen”.
Belangrijke overwinningen voor de Groenen, die de hoofdonderhandelaar leverde voor deze wetgeving, zijn het verbod op subsidies voor fossiele boilers vanaf 2024 en een uitfasering van het gebruik van fossiele brandstoffen in gebouwen tegen 2035. De Commissie mag landen onder voorwaarden echter 5 jaar extra geven en hybride warmtepompen zijn uitgezonderd van het verbod. Eickhout: “De weerstand tegen dit verbod is enorm, dus om een meerderheid te krijgen moesten we uitzonderingen incasseren. Toch is dit wel degelijk een grote stap. Om duurzame technieken een eerlijke kans te geven en om duidelijkheid te verschaffen: de warmtepomp heeft in Europa de toekomst”.
Nu de positie van het Parlement duidelijk is, kunnen de onderhandelingen met EU-landen beginnen, die hun positie eerder al aannamen. Naar verwachting leidt dit voor het eind van het jaar tot een definitieve Europese wet waarmee gebouwen moeten verduurzamen.